De industriële ontwikkeling vereiste het aanleggen van nieuwe wegen. Met zijn vrachtwagen hielp Jože bij het aanleggen van de eerste betonnen weg tussen Kranj en Ljubljana. Cement voor de weg werd aangevoerd van de cementwerken in Mojstrana, terwijl het steenpuin gehaald werd uit de Zgornja Kokra steengroeve.
Jože vervoerde industriële producten van Kranj naar Ljubljana over de nieuw aangelegde weg, terwijl industriële grondstoffen met de trein vervoerd werden van het treinstation naar fabrieken. Hij vervoerde meestal rubberproducten (warmwaterkruiken), textiel en “Oven” zeep.
1940 – het begin van de Tweede Wereldoorlog
De vrachtwagen werd opgeëist en naar Sremska Mitrovica gebracht, terwijl Jože werd gemobiliseerd in het leger waar hij een hulpvoertuig zou besturen.
Na de oorlog was er een tekort aan alles en de behoefte aan transport nam toe. Jože heeft dus samen met zijn vriend Ludvik Starič (“de vliegende Kranjec”) een bestelwagen uit de overblijfselen van een Duitse auto. De houten carrosserie werd verzaagd en een open bak werd achteraan het voertuig bevestigd.
In de lente van 1950 kocht Jože een OPEL BLITZ met een capaciteit van 3,5 Ton.
Hij gebruikte dit voertuig voor het vervoeren van post. Met deze vrachtwagen vervoerde in december 1950 zijn vrouw Poldka naar de verloskundige dr. Andrejašič in Kranj. Hun zoon Aleksander – of Saša, zoals hij liefkozend genoemd wordt – werd geboren tijdens die rit. Niet allen bij geboorte, maar ook doorhen de jaren, waren vader en zoon onafscheidelijk, met de vrachtwagen als hun trouwe aanhanger. Jože heeft zijn zoon liefdevol alles wat hij kon en wist, bijgebracht. De jongen was een deugdzame leerling – toen Jože een ongeluk had, heeft hem Saša naar het ziekenhuis gereed. Omdat hij enkel 7 was stond z’n moeder hem bij, zij zat achter her stuur, maar Aleksander zorgde voor de versnellingen en het gaspedaal. De jongen stond gauw bekend als een goede chauffeur – zelfs de politie had dit snel ingezien en verleende hem een vergunning waarop stond dat hij met behulp van zijn ouders zelfs voor postvervoer mocht zorgen.
In die periode was het leven als ambachtsman heel moeilijk. Er was geen ziekteverlof en men moest zelf voor medische diensten betalen. Het letsel van Jože was ernstig – hij liep brandwonden op tijdens het schoonmaken van reserveonderdelen voor de vrachtwagen en kon daarom gedurende een jaar geen vrachtwagen besturen. Het nationale wetgevingskader zorgde tijdens die periode niet voor ondersteuning van ambachtslui. Om die reden werd toen “Sklad obrtnikov” , een fonds voor ambachtslieden, opgericht en Jože Bizjak werd er lid van.
Chauffeurs en automonteurs hadden ook behoefte aan een vereniging, specifiek voor hun vakgebied. Zo werd Jože Bizjak één van de oprichters van “Združenje šoferjev in avtomehanikov” – de Vereniging van Chauffeurs en Automonteurs in Kranj.
In 1973, toen Jože met pensioen ging, naam zijn zoon Aleksander Bizjak het transportbedrijf van hem over. De ambitieuze jonge man breidde al snel diensten uit. De rubberindustrie in Kranj was toen aanzienlijk ontwikkeld. Aleksander zou de producten ervan – vooral autobanden en V-riemen – over heel Joegoslavië vervoeren.
In de jaren 1970-1980 vonden er intensieve bouwwerken plaats. Aleksander volgde de ontwikkelingen in de samenleving op de voet en hij kocht een kleinere vrachtwagen – een MB 16 26 kiepvrachtwagen met een aanhangwagen. Hij begon cement te transporteren voor de Merkurwinkels in de Gorenjska-regio (het noordwesten van Slovenië) en later ook voor klanten in heel Slovenië en Kroatië. Al snel werd de werklast te hoog voor één vrachtwagen en in 1984 kocht hij een tweede voertuig, een MB 1638 vrachtwagen met aanhanger. Toen heeft hij zijn eerste werknemer in dienst genomen: zijn neef Igor Trilar.